Organisatieantropoloog?

Een organisatieantropoloog: wat is dat voor iemand? En wat heeft ‘ie te zoeken in een onderwijsorganisatie? Bij een antropoloog denk je al snel aan een blanke man rondstruinend in de bush van een land hier ver vandaan, die onderzoek doet naar eigenaardige gebruiken, voorwerpen en verhalen van zwarte inheemse stammen. Zo iemand heeft toch weinig te zoeken in een hedendaagse onderwijsorganisatie?

Ik denk dat misschien niet de persoon, maar dan toch zeker zijn manier van kijken en zijn onderzoeksmethodes nuttig kunnen zijn in de context van een moderne onderwijsorganisatie. En zeker in organisaties waar grote veranderingen plaats (moeten) vinden.

Om dat duidelijk te maken moet ik eerst iets meer vertellen over antropologie. Antropologie is de wetenschap van de mens, de menselijke aard en de manier waarop mensen betekenis geven aan hun leefwereld. Daarbij staat het begrip ‘cultuur’ centraal. Nu zijn er binnen de antropologie diverse stromingen. Eén daarvan, de cognitieve antropologie, verdient bij het onderzoek naar veranderingen in organisaties speciale aandacht. Cognitief antropologen onderzoeken zogenoemde culturele representaties. Er worden twee soorten onderscheiden: publieke en mentale representaties. Onder publieke representaties worden alle fysieke (én digitale) omgevingsfactoren bedoeld die aanwezig en/of beschikbaar zijn bij de uitvoering van de gezamenlijke werkzaamheden van een groep mensen, zoals bijvoorbeeld de medewerkers van een onderwijsorganisatie. Dat kan in die context het schoolgebouw zijn, maar ook het verslag van de laatste teamvergadering, het lesboek, maar ook een beschrijving van de examenprocedure.

Mentale representaties zijn denkpatronen die mensen in hun hoofd hebben tijdens de uitvoering van een activiteit of taak. Het concept van mentale representaties is afkomstig van de cognitieve psychologie, die vooral geïnteresseerd is in de manier waarop wij informatie in ons hoofd verwerken, opslaan en hergebruiken. Je vormt denkpatronen door de interactie tussen informatie die je in het lange termijn geheugen hebt opgeslagen en de informatie die via zintuigen tot je komt. Publieke en mentale representaties tezamen vormen een soort kist van actiestrategieën waaruit mensen de voor hen passende gereedschappen halen om een activiteit uit te voeren. Cognitief antropologen construeren de beschrijving van een onderzochte cultuur van een groep mensen met behulp van beschrijvingen van hun gereedschapskist. Daarin nemen ze ook de interactie tussen publieke en mentale representaties mee, dus wat er gebeurt tijdens het gebruik van de gereedschappen in hun fysieke omgeving.

In het algemeen doen antropologen bij voorkeur kwalitatief (beschrijvend) onderzoek. Cognitief antropologen pakken het wat anders aan. Zij maken niet zozeer beschrijvingen van een cultuur, maar zij proberen modellen te maken van de culturele representaties en hun verspreiding in groepen, en ook de veranderingen in representaties die daarvan het gevolg kunnen zijn. Ze maken daarbij gebruik van epidemiologische theorieën en de daarbij horende kwantitatieve onderzoeksmethodes. Zo probeert een cognitief antropoloog te verklaren waarom bepaalde gewoontes van een groep mensen de tand des tijds kunnen doorstaan, terwijl andere gewoontes veranderen en er zelfs compleet nieuwe gewoontes ontstaan. Deze verklaringen zijn niet alleen interessant achteraf, maar kunnen ook helpen inschatten of een verandering zal plaatsvinden of niet. Cognitief antropologen doen dat door epidemiologische modellen op te stellen en die toe te passen op nieuwe situaties.

Dat kan interessant zijn in de context van een onderwijsorganisatie. Medewerkers die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het onderwijsproces zullen gebruik maken van dezelfde publieke representaties, en tot op zekere hoogte dezelfde mentale representaties hebben bij de uitvoering de werkzaamheden. Maar wat gebeurt er als politici, ambtenaren, bestuurders, directeuren en/of managers allerlei veranderingen in het onderwijs doorvoeren, bijvoorbeeld de invoering van een nieuw onderwijsconcept of het implementeren van een nieuw leerlingvolgsysteem? En zij zijn niet de enigen die aan bestaande werkwijzen in het onderwijs ‘rukken’. Denk er bijvoorbeeld maar eens aan dat steeds meer leerlingen uit problematische thuissituaties afkomstig zijn en op school gedragsproblemen hebben. Wat gebeurt er dan met de mentale representaties van docenten? Veranderen ze, of blijven ze min of meer gelijk? En waarom?

Wat bij de meeste betrokkenen vaak ontbreekt is een grondig inzicht in de huidige en gewenste situatie op het niveau van publieke en mentale representaties en de mechanismen die de verspreiding van veranderingen in vooral mentale representaties in hun organisatie bepalen. Een organisatieantropoloog kan deze mechanismen zichtbaar maken en daarmee mogelijk hanteerbaar, op z’n minst bespreekbaar. Dat kan ertoe bijdragen dat onhaalbare pogingen om te veranderen niet worden ondernomen en haalbare veranderingen met een grotere kans op succes en met support van alle betrokkenen worden doorgevoerd.

Tot slot: hierbij een link naar Michael Henderson die een mooie toelichting geeft op de toepassing van antropologie in organisaties.

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=cKugJk7rKW0